Onstwedde, de woning van Jochem van der Sluis rond 1900. Vervaardiger: T. Post. Bron: RHC GA, Groninger Archieven, Beeldbank Groningen.
Met de invoering van de woningwet in 1901 moeten nieuw te bouwen woningen voldoen aan een aantal minimale bouweisen. Voor die tijd doet men maar wat en wonen arme arbeidersgezinnen in schamele huizen met lage zolders, stenen vloeren en een rokerig woonvertrek vanwege open vuren en nauwelijks ventilatie.
In 1901 verandert dat. Iemand die wil bouwen, moet bij de gemeente een vergunning aanvragen. De aanvraag wordt getoetst aan de eisen van de woningwet: houten vloeren, minimale zolderhoogte, ramen die kunnen worden opengeschoven en goede bedsteden voor jongens en meisjes apart. De aanvraag dient te worden gedaan met plattegrond, gevelaanzichten en maten.
Na de invoering van de woningwet zien de nieuw te bouwen huizen er heel wat netter uit. Bovenstaand huisje heeft aan de Niesoordlaan te Scheemda gestaan. Foto: ©J.P. Koers, Scheemda.
Veelerveen in Westerwolde rond 1900. Woning van A. Jacobs. Interieur: koestallen annex slaapgelegeneid in de schuur. In de bedstee links liggen W. Jacobs en rechts R. Jacobs. Bron: RHC GA, Groninger Archieven. Beeldbank Groningen.
Bouwaanvraag voor nieuwe woning Op 17 november 1906 wordt de bouwaanvraag van Adam van Dijk behandeld. Als je allegroningers.nl raadpleegt, moet het wel gaan om het echtpaar Adam van Dijk en Jantje Harms. Adam is in 1857 in Midwolda geboren en trouwt in 1883 met Jantje Harms uit Westerlee. Ze worden omschreven als arbeiders en de nieuwe woning zal moeten verrijzen aan Groeveweg. Dan weten we het wel: dagloners en turfgravers. Ze krijgen twaalf kinderen.
Plattegrond van de woning Plattegrond van de woning van Adam van Dijk en Jantje Harms.
De woonkamer en de bedsteden Traditioneel komen er in de kamer achter ’t beddeschot twee tweepersoons bedsteden, één voor het echtpaar, terwijl in de andere misschien wel vier kinderen moeten slapen. Twee kasten scheiden de bedsteden, de ene als hang- en legkast voor kleding en de kleintje voor steengoed.
Onstwedder Holte. De woning van Oltman Baalman rond 1900. Bron: RHC GA, Groninger Archieven, Beeldbank Groningen.
De schuur Vanuit de gang stapt je de schuur in. Meestal is daar een gelegenheid om groente te wassen en te snijden, om de was te doen bij slecht weer, de was te drogen, enz. Voor de afvoer van huiswater en vuil, zo bepaalt de vergunning, moet er een stenen afwateringgoot worden aangelegd. In de buitenmuur is dan een gat, waardoor het water vrij het erf oploopt. Dat wordt het ‘geutgat’ genoemd.
Achter in de schuur is het varkenshok gesitueerd. Het hok heeft een deurtje zodat ’t swien ook naar buiten kan. En daar in het verste hoekje staat de ton, het privaat. Een houten plaat met een rond gat dat je met een deksel af kan sluiten.
Bezuinigen Het gezin Van Dijk heeft het niet breed en het is voor aannemer Tonkens dan ook een hele toer het woninkje zo te ontwerpen, dat Bruintje het kan trekken. De bouwverordening volgen maakt het huis te duur. Er moeten concessie worden gedaan en daarvoor moet de gemeente ontheffing verlenen. Gelukkig maakt burgemeester Dijkhuis er geen punt van. De voor- en achtergevel worden in plaats van eensteens, halfsteens gebouwd. Dat scheelt een bult stenen.
Veendijk, Midden-Groningen. De woning van Harm Hageman en A. Smit rond 1900. Bron: RHC GA, Groninger Archieven, Beeldbank Groningen.
Onstwedde. Interieur van de woning van Albert Bots: zogenaamde snikke, bestee onder de hoogzolder rond 1900. De laarzen liggen op de grond, de kleren op de stoel. Bron: RHC GA, Groninger Archieven. Beeldbank Groningen.
Woning van na de de invoering van de woningwet te Meerland. Deze woning is inmiddels geruimd. Foto: ©J.P. Koers, Scheemda.
Woning van na de de invoering van de woningwet te Meerland. Deze woning is inmiddels geruimd. Foto: ©J.P. Koers, Scheemda.
|
|||||||||||||
|